Om dit te begrijpen zullen wij u kort informeren over de algemene werking van moderne standaard graafmachines met een 360 graden draaibare bovenwagen, de onderwagen met rupsonderstel of wielonderstel en de giek met bak of graafbak.

De aandrijfmotor, meestal een dieselmotor, en de hydraulische eenheid bevinden zich in de bovenbouw. Deze motor drijft hydraulische pompen aan die de olie leveren voor de giek en het onderstel. Voor dit doel is de Olie uit de tank, via de pomp, naar de regeleenheid, naar de consument en weer terug naar de olietank. (retourolie, lekolie).

Hiervoor is het noodzakelijk dat de vloeistof – in dit geval hydraulische olie of drukolie – wordt overgebracht tussen roterende en niet-roterende onderdelen. Tegelijkertijd moet de bovenbouw of de draaikrans van de toren kunnen draaien zonder lijnen te verdraaien. En waar onderdelen moeten draaien, worden hydraulische motoren gebruikt om de door verbrandingsmotoren in de bovenbouw geleverde oliedruk om te zetten in roterende bewegingen.

Aangezien er in dit werkcircuit twee verschillende drukken zijn, namelijk de werkdruk op ongeveer 300 bar en 30 bar in het controleoliecircuit, zijn er voor deze laatste afzonderlijke controleoliepompen. Dit is ook de reden waarom roterende verbindingen voor hydraulische graafmachines voldoende bestendig moeten zijn.

Maar hoe komt de olie van de bovenwagen bij de hydraulische motoren van het onderstel? En hoe komt de retourolie terug in de bovenbouw? Dit is niet mogelijk met normale slangen, aangezien de bovenste slede een oneindig aantal keren 360 graden kan draaien. Na slechts één omwenteling zouden normale kabels of slangen verdraaien of afscheuren.

Hier komen Roterende vakbonden voor gebruik. De behuizing is gemonteerd op de bovenbouw en zit in het midden van de draaikrans. Deze brengt de drukolie via de draaiende draaikrans met behulp van ringkanalen over naar de stationaire hydraulische motoren. Daartoe is op het onderstel een stationaire zuiger gemonteerd, die in de behuizing draait en via verschillende boringen of Kanalen tot zijn beschikking heeft. Met een Graafmachine op rupsbanden deze zijn meestal ten minste vijf, namelijk twee voor de levering van de olie naar de motor, twee voor de retourolie, terug in de bovenste wagen en één voor de Lekkende olie. De twee onderdelen zijn via kogellagers met elkaar verbonden.

Bovendien is er een zwenkmotor in de bovenste slede die een rondsel aandrijft. Deze wordt op zijn beurt gekoppeld aan de verborgen interne vertanding van de draaikrans op de onderwagen, zodat deze de bovenwagen aandrijft zodra het rondsel draait.

Met een Mobiele graafmachine Er zijn aanzienlijk meer kanalen nodig, aangezien ook stuurvloeistof, remvloeistof en perslucht voor het bandenspanningscontrolesysteem en de ondersteuning moeten worden overgebracht.